
Na een verkeersongeval houden veel mensen klachten aan nek, hoofd of schouders. Beeldvorming laat dan vaak niets afwijkends zien. Toch lopen zij vast in hun herstel. In de letselschadepraktijk wordt dit al snel “whiplash” genoemd. In de medische wereld niet meer. Dat klinkt tegenstrijdig, maar het gaat vooral om verschillen in vaktaal.
De klacht is hetzelfde. De woorden verschillen.
Huisartsen spreken over posttraumatische nekpijn. Deze term staat in de NHG-Standaard Nek- en Schouderklachten. De nadruk ligt op actief blijven, dagelijkse activiteiten hervatten en niet blijven zoeken naar schade op scans. Herstel wordt bepaald door gedrag, niet door beeldvorming.
Fysiotherapeuten gebruiken nog wél de term WAD (Whiplash Associated Disorder), omdat die internationaal herkenbaar is. Ook hier ligt de focus niet op schade, maar op bewegen, vertrouwen en het verminderen van angst en spierspanning.
Neurologen volgen de richtlijn van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie. Bij dit soort letsel is het neurologisch onderzoek meestal normaal: geen zenuwschade, geen afwijking op beeldvorming. De klachten zijn reëel, maar niet zichtbaar.
Orthopeden volgen hun eigen richtlijnen binnen de NOV en zien bij whiplashachtige klachten vrijwel nooit structureel letsel aan wervels of banden. De behandeling bestaat uit oefentherapie en belasting-opbouw.
Revalidatieartsen werken vanuit de multidisciplinaire richtlijn Pijnrevalidatie. Zij spreken van een verstoorde belastbaarheid, veranderde prikkelgevoeligheid en een herstel dat beïnvloed wordt door gedrag, stress, angst en dagstructuur. Het gaat hen om functioneren, niet om schade.
Pijnspecialisten sluiten hierbij aan. In de richtlijn Chronische Pijn wordt whiplash meestal gezien als nociplastische pijn: een overgevoelig pijnsysteem. Behandeling bestaat uit educatie, beweegprogramma’s en soms ACT of CGT.
Psychologen gebruiken whiplash überhaupt niet als diagnose. Zij behandelen angst, spanning, prikkelgevoeligheid en traumaklachten die vaak ontstaan na een aanrijding.
Iedere discipline kijkt dus naar hetzelfde klachtenbeeld, maar benoemt het vanuit zijn eigen invalshoek en richtlijn.
In de schadepraktijk is whiplash een verzamelterm. Een categorie. Het gaat om klachten die ontstaan na een nektrauma, terwijl er geen structurele schade zichtbaar is. Advocaten, verzekeraars en schade-experts herkennen dit als een bekende groep van letsels met een eigen juridische geschiedenis en vaste causaliteitscriteria.
Daarom blijft whiplash in de juridische wereld bestaan, terwijl artsen andere termen gebruiken. Het gaat dus niet om verschil van mening over het klachtenbeeld, maar om verschil in woordgebruik.
Anna (28) zit als bijrijder in een auto wanneer zij op een rotonde wordt geraakt door een bestuurder die tegen de rijrichting in rijdt. Direct daarna krijgt zij nekpijn, hoofdpijn en rugklachten. Ze slaapt slecht, schrikt snel en durft niet meer goed te rijden. Later ontstaan knieklachten rechts.
De huisarts noemt het posttraumatische nekpijn.
De fysiotherapeut noemt het nekpijn en stijfheid en bouwt rustig op.
De neuroloog ziet een normaal onderzoek en spreekt van nekklachten zonder schade.
De orthopeed ziet geen nekletsel en lichte slijtage in de knie.
De revalidatiearts benoemt een verstoorde belastbaarheid.
De psycholoog behandelt PTSS-klachten.
Niemand gebruikt het woord whiplash. Toch beschrijven alle professionals exact het klachtenbeeld dat de juridische wereld wél als whiplash herkent. Het verschil zit niet in wat ze zien, maar in de woorden die zij gebruiken.
De medische richtlijnen van huisartsen, fysiotherapeuten, neurologen, orthopeden, revalidatieartsen en pijnspecialisten komen opvallend goed overeen:
– klachten na een nektrauma zijn reëel,
– beeldvorming toont meestal geen schade,
– herstel hangt vooral af van gedrag, verwachtingen en begeleiding,
– stress en onzekerheid vertragen herstel,
– te snelle diagnostiek kan herstel zelfs belemmeren,
– actieve opbouw werkt beter dan herhaald onderzoek.
Whiplash is dus geen diagnose, maar een manier om een herkenbaar klachtenpatroon te benoemen.
Het is vooral een communicatieterm.
Zonder uitleg lijkt het alsof medische termen zoals posttraumatische nekpijn, spanningshoofdpijn of WAD I iets anders betekenen dan whiplash. In werkelijkheid beschrijven zij hetzelfde, maar in modern medisch taalgebruik. Daardoor ontstaan discussies over causaliteit, terwijl alle betrokkenen naar hetzelfde herstelverloop kijken.
Een medisch advies moet dit verschil in taal expliciet maken. Eén zin kan al veel duidelijkheid geven:
“Medisch spreken we van posttraumatische nekpijn.
In de schadepraktijk valt dit onder whiplash.”
Deze verbinding voorkomt veel misverstanden.
Whiplash is niet verdwenen. Alleen het woord is veranderd.
Behandelaars volgen hun richtlijnen en gebruiken moderne termen. De juridische wereld gebruikt whiplash als categorie.
Wie begrijpt hoe deze verschillende talen naast elkaar bestaan, voorkomt ruis in het dossier en doet recht aan het herstel van betrokkene.

